Kanker ontstaat door een verandering in het DNA. Zo’n verandering heet een mutatie. Bij kanker gaat het vooral om mutaties in genen die een rol spelen bij de groei en deling van cellen.
Door een mutatie kan een gen het signaal geven dat de cel moet delen. Zo ontstaan er meer cellen dan nodig. Een gen met een mutatie kan ook te laat of niet het signaal geven dat een cel moet afsterven. Zo kunnen oude of beschadigde cellen blijven bestaan.
Een mutatie kan op verschillende manier onstaan,
het DNA krijgt de mens van beide ouders (1 van) de ouders, kan dus de verkeerde mutatie doorgeven. De mutatie is dan aanwezig in alle lichaamscellen.
Fout bij de celdeling. De mutatie is dan alleen aanwezig in de cellen die uit die deling zijn ontstaan.
Ook kan het DNA schade oplopen door stoffen als tabak, straling of te veel zonlicht.
Niet alle mutaties leiden ertoe dat een gezonde cel een kankercel wordt. Meestal is een opeenstapeling van verschillende mutaties nodig voordat een normale cel ‘ontspoort’ en verandert in een kankercel.
Het menselijk lichaam is in staat om mutaties die verkeerd zijn te herstellen. En om cellen op te ruimen die mutaties bevatten. Zo kan worden voorkomen dat er kankercellen ontstaan.
Dit herstel vindt plaats door reparatie van DNA, onder andere het afweersysteem
Elke dag zijn er miljoenen celdelingen in het lichaam. Tijdens al die celdelingen kunnen mutaties (foutje) optreden. De zogenaamde ‘reparatiegenen’ repareren foutjes die ontstaan als een cel deelt en het DNA zich verdubbeld.
Soms ontstaat er een mutatie in een reparatie gen zelf. Dan kan het reparatie gen zijn functie verliezen. Mutaties die ontstaan tijdens de celdeling kunnen niet meer hersteld worden.
Meestal zorgen reparatiegenen voor herstel van de schade. Maar soms werkt dat beschermingssysteem niet. De genen die de deling van een cel regelen, maken dan fouten. Bij een aantal fouten in dezelfde cel, kan die cel zich ongecontroleerd gaan delen. Zo kan er kanker ontstaan.
Het afweersysteem bestaat uit verschillende soorten cellen. Bepaalde afweercellen kunnen ziekteverwekkers van buitenaf herkennen en bestrijden, zoals bacteriën, virussen en schimmels. Andere afweercellen kunnen afwijkende lichaamscellen met mutaties herkennen en deze opruimen.
Bij mensen met een verzwakt afweersysteem worden afwijkende cellen minder goed herkend, waardoor er een groter risico is op het ontstaan van kanker.
Autofagie
Autofagie betekent letterlijk: zelfvertering. Dit is een proces waarmee cellen hun eigen onderdelen kunnen afbreken. Zo worden oudere en kapotte cellen opgeruimd en hun bouwstoffen opnieuw gebruikt.
Soms verloopt autofagie niet goed en worden cellen dus niet opgeruimd. Zo kunnen cellen met een of meerdere mutaties blijven bestaan en na verloop van tijd veranderen in een kankercel.