DNA

Een lichaam is gebouwd uit wel 40 miljard cellen. In de kern van iedere cel is DNA te vinden.

Een cel lijkt op een kleine fabriek. Deze fabriek noemen we de eiwitten/proteïne. De krachten en bewegingen hiervan zijn heel precies bekend. Het DNA doet niets zelf binnen de fabriek, maar de eiwitten lezen het DNA. Voordat dit kan, moeten de eiwitten worden aangemaakt. Hier is ook RNA, bij nodig. Wanneer er dan binnen het DNA 3 juist opeenvolgende basen worden gevormd, ontstaat er een zuur. Een reeks zuren vormt een eiwit.

Een chromosoom is een drager van een deel van het erfelijk materiaal (DNA) van een organisme. Een organisme is een levende, materiële entiteit, (Iets dat echt bestaat) met een eigen stofwisseling.

Een chromosoom bevat dus weer DNA. Het DNA bepaald dus wel weer hoe de eiwitten eruit komen te zien. Dit bepaalt weer hoe mensen eruit komen te zien, bijvoorbeeld de kleur van je ogen. In iedere celkern bevinden zich 46 chromosomen.

Al het DNA in je lichaam wordt ‘genoom’ genoemd. DNA is dus eigenlijk een persoonlijke code. Deze persoonlijke codes maken een persoon uniek. DNA kan ook beschadigen. Dit komt vaak door invloeden van buitenaf. Hierbij kan gedacht worden aan sigarettenrook en zonlicht. Vaak herstellen de cellen zelf, maar het kan ook blijvend zijn.