Enucleatie van het oog

Enucleatie is de medische term voor verwijdering van het oog.

Voordat de operatie gaat gebeuren krijg je een uitgebreide uitleg van een verpleegkundige. Stel aan haar/hem veel vragen. Uitleg kan worden gegeven met de hulp van een plastic oog (die hebben veel oogheelkundige klinieken in huis). Vraag ook gerust over de prothese die je krijgt. Als het goed is hebben ze op de afdeling protheses (kunstogen) die je als voorbeeld kunt zien. Als je zelf erg angstig of zenuwachtig bent, kun je altijd een andere persoon meenemen naar de gesprekken. Dat is zelfs aan te raden, twee mensen pikken altijd meer informatie op dan één.

Bedenk dat het allemaal gaat om jou, jij moet beslissingen gaan nemen, jij moet goed worden voorgelicht en jij moet je bij behandelingen en gesprekken prettig voelen. Dat is het belangrijkste. Vaak zijn er medische studenten aanwezig bij behandelingen en gesprekken. Oogverwijdering is natuurlijk heel interessant voor leerlingen maar er zijn meer patiënten waar ze van kunnen leren. Voel je weerstand bij hun aanwezigheid, geef dat aan.

Tijdens deze operatie lig je als patiënt op een operatiebed (tafel) en de ingreep vindt plaats onder algehele narcose. De artsen stellen je veel vragen voordat je onder narcose wordt gebracht. Om welk oog gaat het? (dit doen ze niet omdat ze het niet weten, maar om het nog een keer te controleren). Sommige mensen vinden het prettig om tijdens deze controles de arts het oog aan te laten wijzen of zelf rond het oog een pijltje te tekenen, om ervoor te zorgen dat men het juiste oog gaat verwijderen. Dit kun je allemaal overleggen met je arts.

Ook kan het zijn dat je vóór de daadwerkelijke operatie extra controles krijgt met uitgebreide scans van je hoofd, lever, longen en de rest van je buik. Dit is om te onderzoeken of  – en zo ja, hoe – het melanoom is verspreid. Door een pre-operatieve screening krijgen de artsen en anesthesisten een beter inzicht in wat er op dat moment in je lichaam aan de hand is.  Het ooggebied waarin wordt geopereerd is uiteraard voorafgaand aan de operatie al uitgebreid in beeld gebracht.

Er zijn 2 soorten oogverwijderingen; enucleatie en evisceratie, het verschil leggen wij even uit en ga dan over op alleen enucleatie.

Evisceratie betekend verwijdering maar:  de sclera (Nederlands:  de harde oogrok) blijft zitten.  Alles wat in de sclera zit verwijderd de arts, (de oogspieren zitten dan nog vast aan de sclera en dat blijft ook zo.)

Enucleren betekend ook verwijderen. maar:  dit wil zeggen dat er een operatie is die het volledige oog verwijderd.  Niets van het oog blijft achter. De spieren van het oog worden (voor zover dat mogelijk is) vastgezet aan een implantaat.

Bij beide operaties zal de operateur een implantaat achter laten. Het verschil is dat bij de enucleatie de spieren vast worden gehecht aan het implantaat, en bij evisceratie blijven de spieren dus vast zitten aan de sclera, (het oogrok.)

Wij vertellen het meest uitgebreid over de Enucleatie omdat dit de meest uitgevoerde operatie is bij oogmelanoompatiënten. Mocht je toch meer willen weten over Evisceratie neem dan een kijkje op oogartsen.nl  Daar staat het eenvoudig opgeschreven voor mensen die deze vorm van verwijdering niet kennen.

De operatie van het verwijderen van het oog.

Enucleatie is dus de operatieve verwijdering van één oog, waarbij de hele oogbol wordt weggehaald. Het slijmvlies op het oog, de oogspieren, de traanklier, het vet in de oogkas en een deel van de oogzenuw blijven hierbij gespaard.
De binnenzijde van de oogleden en de buitenste laag van de oogbol zijn bedekt met doorzichtig slijmvlies, de conjunctiva. Hieronder bevinden zich vier rechte en twee schuine oogspieren die aan de oogbol vastzitten en waarmee de oogbol kan bewegen. Aan de achterkant van het oog bevindt zich de oogzenuw. De oogzenuw staat in verbinding met de hersenen.

De oogbol ligt in een holte, de orbita (oogkas). Na verwijdering van de oogbol moet de ontstane ruimte direct opgevuld worden. Dit doet men door het plaatsen van een implantaat. Dit is een kunststof bolletje dat wordt bedekt met donorweefsel. Aan het implantaat worden de oogspieren vastgehecht. Dat is belangrijk, want daardoor kan het kunstoog later nog bewegen, zodat het totale oog er meer natuurlijker uit ziet. Over het implantaat heen worden vervolgens het bindweefsel en het slijmvlies gehecht.

Als je wakker wordt uit de operatie is je oog verborgen achter een groot (druk)verband dat na een tijdje verwijderd mag worden. Het verband weghalen gebeurt onder goede begeleiding. Immers je zult voor het eerst je verwijderde oog zien en dat is voor veel patiënten confronterend. Kijk je in een spiegel dan zie je echt géén gat, maar roze weefsel, dat er een beetje uitziet als de binnenkant van je mond/wang. De weefsels rondom je oog zullen opgezet zijn, vaak bont en blauw. Maar dat verdwijnt na een aantal weken. Je ooglid zakt vanzelf naar beneden omdat het nog geen steun van een kunstoog krijgt, dus niemand kijkt rechtstreeks je oogkas in. Je kunt een ooglapje, schaaltje of zonnebril dragen na de operatie, maar dat hoeft niet altijd. Hoe je hier mee omgaat is per patiënt verschillend. Probeer zoveel mogelijk te oefenen met het bewegen van het kunststof bolletje, je krijgt hier oefeningen voor. Hoe sterker je oogspieren nu worden, des te beter je later het totale kunstoog kunt bewegen.

Over het implantaat wordt een kunstoog geschoven. Dat kan wanneer het wondgebied is genezen. Dit onderdeel van de prothese breng je zelf (na enige oefening) aan en wordt buiten het ziekenhuis door kunstogenlaboratoria gemaakt. Het is een soort grote contactlens van glas of kunststof die er uitziet als een normaal oog. Na plaatsing van de lens kan het ooglid daar weer op rusten en gaat als vanouds open en dicht.  De traanbuizen voorzien het kunstoog van vocht, zodat het ooglid er overheen kan blijven glijden. Soms is dat vocht niet genoeg en kun je gebruik maken van neptranen (medicijn).

De oogprothese wordt op maat en voor jou persoonlijk gemaakt en zal na verloop van tijd  (je verzekering vergoed je prothese om de 2 jaar) worden vervangen door een nieuwe. Kunstogen slijten en worden op den duur dunner doordat je ooglid er continue overheen schuift.  Er zal altijd wel verschil te zien zijn tussen de beide ogen, zowel in beweging als in kleur en glinstering, maar met de huidige technieken van prothesemakers vallen kunstogen steeds minder op.

Je verzorgt het oog, zoals je ook met contactlenzen zou doen. Sommige patiënten houden hun prothese dag en nacht in, anderen nemen hem elke avond uit, met alle variaties daartussen. Het is per individuele patiënt verschillend. Doe wat voor jou het prettigst werkt. Er zijn verschillende patiëntenorganisaties zoals Vereniging OogInOog, die gespecialiseerd zijn in het omgaan met zichtproblemen, protheses en (gedeeltelijke) blindheid. Vraag hen gerust om ondersteuning.

Na de operatie. Wat lotgenoten vertellen is dat er na de verwijdering niet veel pijn is, soms zullen de artsen je vragen om paracetamol in te nemen voor de ingreep. Veel lotgenoten vonden dat een goed advies en waren daar blij mee. Houdt er rekening mee dat er wel een zwaar gevoel in je hoofd en een beetje hoofdpijn kan ontstaan na de ingreep.  Over het algemeen vinden patiënten de ingreep ‘goed te doen’. De meeste patiënten kunnen na de operatie al heel snel naar huis, er vinden uiteraard nog wel controles plaats of het genezingsproces goed verloopt.

De eerste tijd na de operatie zul je moeten wennen aan het zien met één oog. Hoe die periode verloopt is bij iedereen anders. Een en ander is ook afhankelijk van de kwaliteit van het overgebleven oog. Is dat gezond of heb je daar zichtafwijkingen in? De eerste tijd na de operatie kan het zijn dat je het gevoel hebt dat je nog steeds met je weggenomen oog kunt zien, fantoomzicht noemt men dat. Ook kun je vlekken, draaiingen, een soort toverlantaarnbeeld waarnemen. Bedenk dat de oogzenuw – die nu nutteloos is en los in je oogkas ligt – pas na langere tijd ‘verdwijnt’. Je hersenen hebben ook nog het ‘zicht’geheugen van vóór de operatie. Over het algemeen duurt het wennen aan je nieuwe gezichtsvermogen best lang.

Zien met één oog houdt in dat je géén diepte meer waarneemt. Je ziet geen 3D, maar de wereld is een plat plaatje geworden en dat kan problemen geven. Denk daarbij aan het inschenken van een glas drinken tot op straat lopen in een drukke omgeving.  Trappen zijn een berucht obstakel en je wordt sneller verblind door o.a. zonlicht.  Je hebt een grote ‘dode hoek’ waarin plotseling zaken op kunnen duiken waar je van schrikt. Maar je mag na verloop van tijd wel weer autorijden (soms met aanpassingen).

Al met al is het wennen aan de nieuwe situatie en zul je oplossingen en aanpassingen moeten zoeken. Soms ontstaan er problemen met werkgerichte situaties in je baan Er zijn veel instanties die je kunnen helpen met deze problemen. Maak daar gebruik van. Natuurlijk kun je met de hulp van een buddy ook veel leren en zo de dagelijkse dingen weer snel oppakken.

 

Wil je praten met een ervaringsdeskundige, een lotgenoot ? Bel dan onze hulplijn [M] Eye Buddy 088 002 97 44